Crisis brengt meer dan misère

Op Sociale Vraagstukken: Crisis brengt meer dan misère een verkorte versie van de alternatieve troonrede.

De huidige crisis kan wellicht een positieve wending teweeg brengen. Ze kan ons de ogen openen voor de schadelijke kanten van extreme vormen van het vrijemarktdenken en het individualisme, zo betoogt Halleh Ghorashi.

Dankzij de crisis moeten én kunnen we ingeroeste patronen ter discussie stellen. Dit keer niet als abstracte waarschuwing van een denker als Foucault. Hij stelde al veel eerder dat het absolute geloof in rationaliteit en het beheersbaarheidsideaal de houdbaarheidsdatum bereikt hadden. Inmiddels hebben wij aan de lijve ondervonden wat de onbedoelde gevolgen van onze eigen daden zijn en raakt de onvermoeibare uitbuitingskracht van een doorgeslagen financieel systeem de meeste mensen akelig concreet in hun dagelijkse leven.

Je staat er alleen voor

Twee ontwikkelingen die onze laatmoderne tijd kenmerken, vormen de context van de financiële crisis. Ten eerste het extreme individualisme: de strijd voor autonomie en de bevrijding van natuurlijke machten en collectieve invloeden is zover doorgevoerd dat de balans tussen het individuele en het gemeenschappelijke verstoord is. Een groeiend eigenbelang heeft de relationele kant die het fundament van elke gemeenschap vormt gemarginaliseerd. Mensen zijn daardoor niet meer in staat om hun eigen belang te relateren aan de grotere verbanden waar ze onderdeel van zijn. Dit vormt de belangrijkste voedingsbodem voor de ontwikkeling van de extreme vleugels van het neoliberalisme. Het heeft ook tot gevolg dat individuen geen beroep kunnen doen op de gemeenschap als ze haar nodig hebben. Want de prijs voor de heersende gedachte dat individuen absoluut vrij zijn in hun keuzes, is dat iedereen ook eindverantwoordelijk is voor de eigen daden.

Naast dit extreme individualisme zijn de huidige samenlevingen meer dan ooit een mozaïek geworden van mensen met uiteenlopende culturele achtergronden, ze worden gekenmerkt door superdiversiteit. Beide ontwikkelingen versterken elkaar, met als gevolg een groeiend gevoel van onzekerheid en onbehagen.

Verlangen naar het verleden

Dit onbehagen en het gebrek aan een sociaal vangnet resulteert in een hang naar een gedeeld verleden, naar de wortels van de natie. Nog nooit zijn er in Nederland zoveel tv-programma’s geweest die iets met Holland in de titel hadden. Natuurlijk hebben we sociale relaties nodig voor het ontwikkelen van een toekomstvisie in deze onzekere tijden. Maar het aanwakkeren van nationalistische gevoelens als bron van verbinding en zekerheid is geen oplossing. Het is gericht op het verleden in plaats van de toekomst, brengt polarisatie tussen groepen mee - in plaats van een gedeelde notie van burgerschap - en vergroot bovendien het maatschappelijk onbehagen wanneer de beloofde zekerheid een illusie blijkt te zijn.

Herdefinitie van autonomie

Om het gevoel van zekerheid en veiligheid te vergroten, hebben we tastbare vormen van verbinding nodig. Daarvoor moeten we het relationele vermogen van het individu (weer)  versterken, zodat de samenleving meer wordt dan de som der individuen. Een herdefinitie van individuele autonomie is nodig. Autonomie moet niet als absoluut gegeven beschouwd worden, maar als een continue afweging tussen het eigen en het gemeenschappelijke belang. Bijvoorbeeld: ‘Hoe rijk wil ik worden als mijn rijkdom de armoede van anderen veroorzaakt? of ‘Wat als mijn consumptiedrang zware gevolgen heeft voor het milieu?’

Met deze herdefinitie wil ik het individu niet opnieuw binnen de beperkende banden van collectieve krachten brengen, maar poog ik de verstoorde balans tussen het individu en het sociale te herstellen. Het gaat om een relationele autonomie.

Niet op zoek naar de wortels, maar een weg maken

Niet het gewortelde pad, maar nieuwgevormde routes kunnen als bron dienen voor het creëren van nieuwe verbindingen. De bron om samen zo’n pad te bewandelen, zijn de vraagstukken die geëngageerde burgers bij elkaar brengen. Individuen die voor deze routes kiezen, zijn nieuwsgierig naar nieuwe ideeën, staan open om overtuigd te worden door goede argumenten en geloven dat een sociaal gezonde omgeving de basisvoorwaarde is voor hun individuele ontwikkeling. Daarom is het in hun eigen belang dat ze niet alleen iets te halen uit de samenleving, maar haar ook iets terug te geven.

Voorbij het zelf

In het neoliberale tijdperk is solidariteit geen vanzelfsprekendheid. Iemands fouten of  mislukkingen worden gezien als het gevolg van eigen foute keuzes, niet van een falend systeem. Mensen die zich beroepen op systematische bronnen van uitsluiting worden al snel betiteld als mensen in een slachtofferrol. Ze hadden eigenlijk gewoon beter hun best moeten doen. Bovendien wordt gezegd: ‘Waarom zou ik solidair zijn met anderen wanneer ik er niets voor terug krijg?’ Hoe heeft de solidariteit zo aan overtuigingskracht ingeboet?

Foucault heeft ons als geen ander gewezen op de grenzen van de autonomie en vrijheid van het individu. Er is in ons land weliswaar geen sprake meer van zichtbare krachten – uitbuiting door klassenonderdrukking of autoritair heersende machthebbers – die ons leven bepalen. Maar dominante denkpatronen beïnvloeden en vormen ons denken en gedrag op een andere manier. Zo vonden we in de jaren tachtig dat we solidair moesten zijn met de migranten in ons land, terwijl we nu verwijzen naar de eigen verantwoordelijkheid van deze mensen. Zo’n verschuiving in de publieke opinie toont hoe we als individu het product zijn van onze tijd. Niemand ontkomt dan ook aan de – in Foucaults termen - normaliserende effecten van het dominante discours. Zelfs de meest kritische geesten vertonen koopgedrag dat past bij de extreme consumptiegerichtheid van deze tijd, zonder zich af te vragen wat dat betekent voor de wereld waarin we leven, als we steeds de beste, de nieuwste en de snelste apparaten willen hebben.

Het is lastiger geworden om de bronnen van ongelijkheid of uitsluiting aan te wijzen. De verwevenheid van deze onzichtbare macht met de eigen verantwoordelijkheid en de zwakke relationele vermogens van het laatmoderne individu heeft geleid tot gebrek aan draagvlak voor maatschappelijke solidariteit.

Ook de wereldwijde effecten van de crisis laten zien hoe onrealistisch de gedachte van absolute autonomie is: individuen noch nationale staten zijn in staat om autonome keuzes in absolute zin te maken. Het lot van individuen in de hele wereld is met elkaar verbonden. Bovendien laten de gevolgen van ons vooruitgangsideaal op de natuur zien hoe kwetsbaar en onvoorspelbaar ons bestaan op deze aarde is.

Het denken in termen van relationele autonomie biedt hier perspectief, omdat dan het eigen belang niet tegenovergesteld is aan, maar juist verweven met het algemene belang. Solidariteit is ons eigen belang, want de ondergang van de ander kan ook onze ondergang worden. Daarvoor moet eigenbelang een dynamische en verbindende invulling krijgen.

Van comfortzones naar veilige ruimtes

Voor het creëren van duurzame veiligheid en geborgenheid passend bij de laatmoderne samenleving hebben we vormen van verbinding nodig die niet vanzelfsprekend zijn, maar juist een extra investering vragen. Dat betekent dat we onze comfortzones moeten verlaten: de veilige en vertrouwde zekerheden die zijn gevormd door onze achtergrond, ontwikkeling, door dominante denkpatronen in het dagelijkse leven.

Kiezen voor routes in plaats van wortels betekent durf tonen om onorthodoxe verbindingen aan te gaan en vandaaruit naar oplossingen te zoeken voor de maatschappelijke problemen die niet bij een of andere groep behoren, maar bij onze samenleving als geheel. ‘Lichte gemeenschappen’ ontstaan wanneer individuen vanuit hun engagement met publieke vraagstukken tot elkaar komen en samen een pad willen bewandelen (zie ook Hurenkamp & Duyvendak 2008). Ze zijn de belangrijkste verbindingsvormen van de huidige tijd, omdat ze net zo fluïde zijn als het tijdperk waarin we leven. Hun bestaansreden is afhankelijk van hun functioneren en de ruimte die ze bieden aan burgers die voor een gezamenlijke oplossing van hun dilemma’s kiezen.

Verhalen in plaats van meningen

Wanneer persoonlijke overtuigingen in de context van een levensverhaal verteld en gehoord worden, bieden ze een breder perspectief voor identificatie dan in discussies waarin meningen centraal staan. Door verhalen te delen, komen emotionele verbindingen tot stand zonder dat overtuigingen gedeeld hoeven te worden. De ontstane verbinding creëert de nodige openheid en die is basisvoorwaarde voor een constructieve discussie tussen diverse overtuigingen.

Verhalen geven ons de kans om ons te bevrijden van vaste posities en denkpatronen in ons oordeel en handelen. We durven onze comfortzones te verlaten en de wereld in zijn complexiteit te horen en te aanschouwen.

Een gesprek dat vanuit verbinding plaatsvindt, kan diverse uitwerkingen hebben: het kan tot verschuiving van overtuigingen leiden, maar ook leiden tot wat Rawls (2001) ‘overlappende consensus’ noemt. Hiermee bedoelt Rawls dat in een open samenleving diverse groepen het niet over alles eens hoeven te zijn, maar wel over de meest essentiële zaken. Welke deze essentiële zaken dan zijn, zou uit de discussie moeten blijken die volgens Iris Young (2002) op een democratische basis van redelijkheid gevoerd moet worden. Dat wil zeggen dat burgers open minded de discussie in en aangaan en zich niet hoger of beter dan de ander achten. Een zojuist veronderstelde verbinding vanuit verhalen verhoogt dit niveau van openheid, gelijkheid en redelijkheid vooral tussen de leden van de groepen die maatschappelijk gezien ver van elkaar lijken te staan.

Gemeenschappelijkheid zonder nationalisme

De huidige financiële crisis leert ons dat we onze oude idealen als solidariteit en rechtvaardigheid hard nodig hebben om de relatie van het individu tot zijn omgeving te herstellen. Door verder te kunnen kijken dan het zelf, kan het gemarginaliseerde relationele vermogen van het individu worden hersteld. Door het creëren van ‘lichte gemeenschappen’ kunnen we gemeenschappelijke bronnen vinden die als basis kunnen dienen voor nieuwe sociale verbindingen. Het gaat hier om gemeenschappelijkheid zonder nationalisme. Eenheid is geen uitkomst van statische of opgelegde verbindingscondities gebaseerd op wortels, bloed of etniciteit, maar een proces van maatschappelijke dialoog en onderhandeling.

We hebben idealen nodig die ons een leidraad geven voor het vitaal houden van ons verantwoord handelen in relatie tot de medemens, de wereld en de natuur.

Een samenleving zonder idealen heeft geen ziel en idealen zonder realistische mogelijkheden zijn leeg, zoals Giddens ooit gezegd heeft.

Dit is de verkorte versie van de alternatieve troonrede die Halleh Ghorashi op 19 september in hield. Deze alternatieve troonrede werd door het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit Nijmegen en LUX georganiseerd. Halleh Ghorashi is hoogleraar sociologie aan de leerstoel diversiteit en integratie van de Vrije Universiteit.
Dit artikel is ook als PDF te downloaden: Crisis brengt meer dan misère - Halleh Ghorashi.
 

Literatuurlijst

Hurenkamp, M.E.A. & J.W. Duyvendak. “De zware plicht van de lichte gemeenschap”. Krisis, 28, nr. 1 (2008): 1-14.

Rawls, John. Justice as Fairness: A Restatement. Cambridge: Harvard University Press, 2001.

Young, Iris Marion. Inclusion and Democracy. Oxford: Oxford University Press, 2002 [2000].